Uitzicht vanuit dakterras gefotografeerd…Pondy
Het beeld van de Boulevard…
Pondy,created by god…
Pondicherry, werd al heel snel mijn thuis. De rust die deze stad uitstraalde was ongekend voor India. De mensen waren lief en behulpzaam. Kashmira en ik waren nu beste vriendinnen die regelmatig bij elkaar over de vloer kwamen. Al heel snel leerde ik de ouders van haar kennen, hele lieve mensen. Mijn favoriete plek was de boulevard, die op nog geen drie minuten loopafstand van mijn appartement was. Vaak wandelde Kashmira en ik over de boulevard, het was prachtig. Met uncle Chafi (de huisbaas van Kashmira en ik) en zijn vrouw klikte het ook. Met Eid stuurde de vrouw van uncle Chafi biryani en andere lekkernijen naar Kashmira en ik. Wat Kashmira niet lustte, nam ik, en omgekeerd.
Uncle Chafi , een hele timide man die altijd in een lungi liep. Een lungi is de heren klederdracht van Tamil Nadu). Het is een lap stof die de mannen om hun middel wikkelen. Bijna alle mannen in Podicherry liepen met een lungi. In het begin vond ik het raar en vroeg ik aan Kashmira of ze wel een onderbroek aanhadden. Vaak rolden Kashmira en ik over de grond van het lachen als we het over de lungi-mannen hadden. De man van Kashmira woonde in Mumbai, zij in Pondicherry. Dev woonde in Delhi, ik in Pondicherry. Als onze partners kwam, dan zagen Kashmira en ik elkaar een paar dagen niet. Als de mannen weer weg waren, dan was het weer feest. Kashmira en ik giegelden graag over van alles en nog wat. Ik merkte dat ik helemaal was geïntegreerd in de Indiase samenleving, ik was een van hen. Mijn werk in Pondicherry was erg leuk, vooral omdat ik aansluiting vond bij de rest van de medewerkers. Ik leerde hen kennen, en hun gebruiken. De inwoners van Pondicherry zijn niet enthousiast, ze houden een bepaalde afstand, maar zijn heel behulpzaam en lief.
Ik werkte van maandag tot en met vrijdag in het bedrijf, weekenden bracht ik door met boodschappen doen en mijn freelancevertalingen. Kashmira kwam op enig moment met een idee ‘Lolita, heb je zin om de omgeving net buiten Pondicherry te gaan verkennen?’ Ik vond dit een geweldig idee, totdat ik hoorde hoe we de omgeving net buiten Pondicherry gingen verkennen. Kasmira startte haar scooter en zei ‘jump.’ Ik stond haar met grote ogen aan te kijken en zei ‘no way, not in this lifetime…no, no, no. Wil je me dood maken?’ Kashmira zei ‘niet bang zijn, spring op de scooter….’ Ik liet me overhalen en sprong achterop de scooter van Kashmira…wow, wow, wow. We reden en reden, we stopten even om de prachtige omgeving te bewonderen. Ik leerde de schoonheid en de rust van Pondicherry te waarderen. Zo gesloten als mijn leven in Mumbai was, zo open werd het in Pondicherry. In Mumbai had ik geen tijd voor een sociaal leven omdat ik continue bezig was met succesvol te zijn. In Pondicherry merkte ik dat ik niet meer hoefde te struggelen, dus had ik nu wel tijd om een sociaal leven op te bouwen.
Pondicherry mijn thuis, hier zou ik jaren kunnen wonen…dit was me niet gegund, maar daar vertel ik nog wel over.
Kashmira vroeg op enig moment of ik haar yoga/dans lessen wilde geven. We spraken af dat ik zeker drie keer in de week samen yoga en dans zouden doen. Het duurde niet lang of andere dames uit Kashmira’s vriendenkring sloten zich ook aan bij de lessen. De dames die les bij me namen werden ook mijn vriendinnen. Mijn woonkamer werd te klein om les te geven, zo ook het dakterras. Kashmira kwam met een oplossing, we zouden gaan praten met Lalit. Ik vroeg ‘who the hell is Lalit.’ Ja, ja, deze Lalit was ‘the’man in Pondicherry. Hij zat in de kunst, had nogal wat hotels. Ik maakte kennis met Lalit en deze zei ‘Lolita, je mag in de tuin van een van mijn hotels les geven aan de dames. Ik zei ‘wat gaat het me kosten?’ Lalit keek me aan en zei ‘helemaal niets.’ Ik vertrouwde het niet en vroeg aan Kashmira of deze Lalit niet een engerd was. Ze moest lachen en zei ‘Lalit kan zijn handen niet afhouden van de vrouwtjes, maar hij weet dat hij een groot probleem zal hebben als hij het bij jou probeert. Alle vrouwen in Pondicherry zullen hem met hun slippers slaan. Je bent ons grote voorbeeld, we vertrouwen je en jij leert ons weer van onszelf te houden, dus als Lalit probeert ook maar een beetje met je te flirten dan zal hij worden geslagen met onze slippers.’ Drie keer in de week gaf ik les aan: Kashmira, Tenzing, Namami, Vinilla, Tanushree, Sangita en Savita. Het was iedere keer weer een dolle boel, en vaak moest ik de dames in het gareel houden. Ze voelden totale vrijheid als ze met me waren. Op enig moment noemden de dames me ‘Guruji (meester).’ Ik moest wennen aan de moeilijke namen van de dames. Ik kon de naam Vinilla moeilijk onthouden en noemde haar Vanille, Tanushree werd Tanu, Namami werd Darling. Ach, na een tijdje was ik meer dan gewend aan de dames en zij aan mij. We hadden onze koffie/thee uurtjes en de dames stonden altijd voor me klaar. Vinilla was de vrouw van de commissaris, ze had haar eigen tandartspraktijk. Mijn gebit werd gratis onderhouden. Tenezing maakte lekkere Momo’s (een Nepalees/Tibetaanse snack), die ze vaak voor me meenam. Kasmira bracht de nodige keren eten voor me. Ik had mijn vriendinnenclub in Pondicherry. Tot op heden heb ik contact met alle dames, en vaak vragen ze ‘Guruji, wanneer kom je terug naar Pondicherry, we missen je.’
Ik genoot van mijn leven in Pondicherry, en had steeds minder zin om iedere twee weken met Dev een vliegreis te maken. Pondicherry had rust in mijn leven gebracht. Dev accepteerde mijn beslissing en kwam vaker naar Pondicherry, ook hij genoot van de rust. Vaak wandelden we langs de boulevard, dronken koffie/thee aan het strand…een heerlijk leven. Ik bedankte Dev dat hij me het advies had gegeven om naar Pondicherry te verhuizen. Dev zei ‘en toch heb ik het gevoel dat je verder van me afdrijft.’ Ik zei ‘nee gekkie, ook al woon ik op de maan, ik zal nooit van je wegdrijven. En als ik dreig weg te drijven van je, pak mijn hand en trek me zo hard als je kunt terug.’ Dev zei ‘als je richting Nederland wegdrijft, zal ik je nooit kunnen terughalen.’ Ik zag het verdriet in Dev’s ogen, en zei ‘Dev, ik zal je nooit verlaten. Ik ben heel gelukkig met jou, en wil nooit meer terug naar Nederland.’
Ja, ik wilde nooit meer terug naar Nederland, daar waren voor mij alleen horror herinneringen. Ik had het gevoel dat ik niets meer te zoeken had in Nederland. Ik miste mijn kinderen, maar die hadden hun eigen leven in Nederland. Ondertussen was de roddelmachine op volle toeren aan het draaien binnen mijn familie. Mijn oudste zus was de voortrekker van alle roddels. Via Whatsappberichten gooide ze roddels over me de wereld in, die door eenieder werd geloofd. Volgens mijn oudste zus zat ik in India in de prostitutie. Ze vertelde dat ik mijn arme echtgenoot had ingeruild voor een rijke Indiër, omdat ik een op geld beluste vrouw was. Wat mijn zus vergeten was te vermelden ‘ik had een idioot ingeruild voor een engel.’ Voor mijn familie was Sunil nog steeds een lieve en behulpzame man. Ooit zei een van broers ‘Sunil is zo slecht niet. Hij heeft je alles gegeven en toch heb je hem verlaten. Weet je zeker dat je niet voor het geld een relatie bent aangegaan met die Indiër van je?’ Langzaam maar zeker kwam ik tot realisatie dat mijn familie me aan het verstoten was, dit gebeurde bijna onzichtbaar. Ik voelde het, maar kon er mijn vinger niet op leggen. Ik heb nooit harde bewijzen gehad wat er speelde in mijn familie, daarover schrijf ik nog wel.
In Pondicherry waren er geen uitdagingen voor mij, behalve de taal. Ik kreeg het maar niet onder de knie, maar daar deed ik ook niet veel moeite voor. Al mijn vriendinnen in Pondicherry hadden hun roots in andere delen van India en die spraken allemaal Engels en Hindi. Mijn bedienden spraken Tamil en een beetje Frans, het was dus vaak handen en voeten werk om iets duidelijk te maken. Waar de dienstmeisjes in Mumbai heel trouw waren aan de madam’s, hadden de dienstmeiden in Pondicherry een vreselijk ego en daar stoorde ik me aan. Uiteindelijk heb ik deze dienstmeiden in Pondicherry getraind naar wat ik van hen verwachtte.
Ik woonde dus in White Town, net als veel upgraded Indiërs. De supermarkt waar ik mijn wekelijkse boodschappen deed was aan de andere kant van het kanaal…wat voorheen ‘Black Town’ was. Ik zag het verschil, in White Town heerste totale rust, terwijl aan de andere kant van het kanaal soms totale chaos heerste. Ik ben vaak boos geweest in Pondicherry, dit vanwege de taalbarrière. Ik liep de supermarkt uit, een dame met een kind op de arm kwam op me afgelopen. Ze gebaarde dat haar kind honger had, of ik geld voor haar had. Ik keek het kind aan, deze lachte naar me en mijn hart brak. Hoe durven deze moeders hun kind als aas te gebruiken om geld te verdienen. Ik aaide het kind over de wangen, haalde fruit uit mijn tas en gaf het aan het kind. De moeder pakte het fruit uit de handen van het kind, ze gaf het terug en gebaarde dat ze alleen geld wilde. Ik werd zo boos, pakte het fruit van de moeder en gaf het aan het kind. Het kind lachte naar me en ik aaide het over het bolletje. In een land als India hebben menig moeders geen keuze dan te bedelen om hun kinderen van tenminste een maaltijd te voorzien. Als het bedelen niet lukt, verkopen ze hun kind voor een paar honderd euro’s. Het is triest dat het leven van een kind niets waard is. Vaak zijn de vrouwen uitgehuwelijkt aan een dronkaard die geen dowry vraagt aan de ouders. Deze dronkaards nemen hun verantwoordelijkheid als vader en echtgenoot niet. De moeder is gedwongen om te bedelen, vaak met haar kind op de arm in de felle zon. Als de aan alcohol verslaafde echtgenoot erachter komt dat de vrouw een paar centen bij elkaar heeft gebedeld om eten te kopen voor de kinderen, pakt hij deze af en koopt goedkope alcohol. Hij zuipt zich een delirium en slaapt zijn roes uit.
Ik had een dienstmeid, haar naam was Radhika. Ze was getrouwd en haar schoonmoeder had via Chafi uncle geregeld dat Radhika bij me kwam werken. Vanaf het moment dat ze bij me kwam werken, vond ik haar een trieste verschijning. Radhika kon gelukkig een beetje Hindi spreken, dus was er communicatie. Op enig moment merkte ik dat Radhika vaak een vrije dag wilde, ook het werk werd met een knipoog gedaan. Ik heb haar een paar keren op aan gesproken dan ging het een paar dagen goed. Radhika verviel iedere keer in het oude patroon en ik begon me te irriteren. Ik vroeg aan Kashmira een nieuwe dienstmeid voor me te vinden. Ja, als Indiase vrouw roddelde ook ik over mijn dienstmeiden, het hoorde bij het leven van een madam. Nou ja, Kashmira kwam op de proppen met Maano, een verlegen jonge vrouw die helemaal geen Hindi sprak. Ach ja, als ze haar werk goed zou doen dan maakte het me niet uit welke taal ze sprak…voor mij telde de taal van goed werk.
Even terug naar het geroddel over de dienstmeiden. Ik was helemaal geïntegreerd in de Indiase samenleving, meer dan ik ooit in de Nederlandse samenleving was. Soms zat ik vanuit mijn woonkamer achter mijn bureau te staren naar buiten en dacht ‘wat ben ik een gelukkig mens dat ik eindelijk in mijn thuisland India mag zijn.’ Kashmira en ik dronken vaak thee samen en roddelden over onze dienstmeiden. Op enig moment besloten we af en toe van dienstmeid te wisselen. Ik stuurde mijn dienstmeiden om een paar uren te gaan werken bij Kashmira en zij stuurde haar dienstmeid om een paar uren bij mij te komen werken. Dit was een goede strategie, op deze manier konden mijn dienstmeiden wennen aan Kashmira’s huis indien nodig als haar dienstmeid(en) ziek waren, en zo ook haar dienstmeiden die af en toe bij mij werkten. Ach, je moet toch iets hebben om over te klagen, en die vonden Kashmira en ik altijd.
Zoals ik eerder schreef, Dev kwam vaker dan wandelden we over de boulevard. Hij zei ‘Soedamah, you did it. Je hebt de top bereikt, en nu woon je in een van de mooiste gebieden van India. Ik heb veel respect voor je. Toen je me in het begin van je verblijf in Mumbai zei dat je binnen vijf jaar de top zou bereiken geloofde ik je niet. Ik wilde voor je zorgen, maar je weigerde en ging als een dolle stier aan je toekomst werken. Ik zeg het wederom, jij hebt meer ballen dan menig man. Wat jij hebt bereikt, en dat ook nog in een voor jou vreemd land…heel veel respect Soedamah.’ Ik zei dan ‘ik heb dit kunnen bereiken omdat iets, ergens in het Universum mijn noodoproep heeft gehoord en een engel naar me toegestuurd…dat ben jij Dev…jij bent de engel die me heeft gered van een langzame dood.’ Dev zei ‘ga nooit meer terug naar Nederland.’ Ik vroeg aan Dev waarom hij vaak zei dat ik niet terug naar Nederland moest gaan. Hij zei dan ‘kijk Soedamah, ik heb je dochter en schoonzoon ontmoet, en ik zal je vandaag iets zeggen wat je waarschijnlijk niet leuk zal vinden. Als je teruggaat naar Nederland zullen je kinderen je een hele harde trap nageven.’ Ik keek Dev aan en zei ‘hoe kun je zoiets zeggen over mijn kinderen. Ik heb lieve kinderen.’ Dev zei ‘wacht maar af.’
Wat bedoelde Dev, en waarom waarschuwde hij me voor mijn eigen kinderen? Wist hij iets waar ik nog niet van op de hoogte was? Dat zijn woorden uit zouden komen, en dat ik inderdaad in een hel terecht zou komen…geen woorden voor.
Ik wilde snel vergeten wat Dev had gezegd en genoot van mijn leven in Pondicherry. Toch hielden de woorden van Dev me bezig. Ik weet dat mijn dochter en schoonzoon de eerste keer bij me op bezoek kwamen in Mumbai. Mijn dochter zag de dienstmeiden en mijn upgraded leven, hier maakte ze een grap over en zei ‘nou mam, dit leven heb ik verdiend en niet jij.’ Ik lachte en zei ‘natuurlijk heb jij dit leven verdient meisje, vergeet niet dat ik heel hard werk om me dit leven te kunnen veroorloven. De eerste keer dat mijn dochter een bezoekje bracht aan me in Mumbai, woonde ik in Four Bunglow, de tweede keer toen ze kwam, woonde ik in de meest elite wijk van Mumbai. Tja, niemand had verwacht dat ik ooit succes zou hebben. Men dacht dat ik de rest van mijn leven als een bijlage aan Dev zou kleven. Ik weet eigenlijk niet meer op welk moment mijn schoonzoon en mijn dochter het voorstel deden om terug te komen naar Nederland. Ik heb geweigerd en zei ‘ik zal nooit meer terugkomen naar Nederland. India is mijn thuis en zat wil ik zo houden.’
Ik krijg nu nog kippenvel van als ik nadenk hoe mijn terugkeer een weldoordacht plan is geweest om me te gronde te richten. Ouders willen niet geloven dat hun eigen kinderen soms des duivels kunnen zijn. Ik schaam me om te vertellen wat er tussen 2014 en 2017 met me is gebeurd, en wie hiervan de planmaker was. Ik ben, ver voordat ik van plan was hierover te schrijven, bedreigd door de ‘planmaker’ van het geheel. Zijn woorden in de brief aan mij geadresseerd ‘als je het ooit in je hoofd haalt om over mijn vrouw en ik te schrijven, zal ik je voor de rechter dagen. Ik zal je laten boeten.’ Ik heb nooit op de brief gereageerd, want ik zeg ‘als je niets te verbergen hebt, waarom wil je jezelf op voorhand veiligstellen?’
There is more to come…een ellendig periode.
Met liefde
Lolita Soedamah