Hoe ging het verder… …na ‘Mishandeling Hindostaanse Vrouw’  18

 

De verhuizers…ikhoefde alleen maar aanwijzingen te geven.

 

Mijn Mumbai…Mijn hart huilt

 

Na goed overleg met het bedrijf in Pondicherry en met Dev…nee, ik had nog niet besloten om de baan in Pondicherry te accepteren. Op enig moment belde meneer  Shambhugan me op, met de vraag ‘mevrouw heeft u al een besluit genomen?’ Ik zei ‘ik weet het nog niet, eigenlijk weet niet waarom ik nog niet kan beslissen of ik de baan wil.’ Meneer Shambhugan stelde voor om nog een trip te maken naar Pondicherry, dit natuurlijk op kosten van het bedrijf. Ik vloog weer naar Pondicherry, de CEO van het bedrijf had besloten me te verleiden met een paar dagen een rondleiding te geven in hun stadje, in de hoop dat ik zou zwichten voor de schoonheid van Pondicherry.

Het werd een prachtige, maar angstig verblijf in Pondicherry. Voordat ik vertrok, zei Dev ‘de weersverwachtingen voor Pondicherry zien er niet goed uit. Men verwacht een wervelstorm.’ Ik had geen benul wat ik me moest voorstellen bij een wervelstorm, dus maakte ik me helemaal geen zorgen.’ Toen ik in Chennai arriveerde was het zonnig, geen vuiltje aan de lucht van een wervelstorm. Eenmaal aangekomen bij het bedrijf, stelde de heren Shambhugan en Kharthekeyan dat we gingen lunchen en zouden ze me alvast een glimp geven van Pondicherry. Het werd een prachtige middag met de heren, en ze vertelden heel veel over de geschiedenis van deze prachtige stad. Al hun mooie verhalen deden me eigenlijk niet veel, hun enthousiasme raakte me niet. Het viel me op dat de mensen in Pondicherry een donkere huidskleur hadden, en ik zei ‘de mensen hier lijken wel Afrikanen, zo donker zijn ze.’ Of de heren mijn opmerking konden waarderen deerde me niet. Ik was in Pondicherry, maar mijn gedachten waren in Mumbai. We reden op enig moment langs de boulevard van Pondicherry, en ik kreeg een heel intens gevoel van thuis. Ik vroeg de heren om even te stoppen, en stapte uit en vroeg de heren me even met rust te laten. Ik liep over de boulevard en kreeg een heel intens gevoel van ‘eindelijk thuis zijn.’ Ik dacht ‘waarom voel ik dit, wat is er hier?’ ik liep terug naar de auto en zei tegen de heren ‘als ik de baan accepteer dan wil ik een appartement dichtbij de zee.’ De heren brachten me terug naar het hotel, met de boodschap ‘madam, blijf de rest van de dag binnen, er wordt zwaar weer verwacht,’ Ik wist niet wat er met ‘zwaar weer ‘ werd bedoeld. Ik liet het allemaal maar over me heen komen, nu moest ik gaan nadenken of ik in Pondicherry wilde wonen. Ik ging vroeg naar bed, de volgende dag zou ik een gesprek hebben met de top van het bedrijf. Tijdens het beschrijven van de hele sollicitatieprocedure, vind ik het echt bizarre. Nu ik weer in Nederland woon kan ik me niet voorstellen dat een baas een sollicitant zo belangrijk maakt. Het komt eerder voor dat je als sollicitant maar een nummer bent, velen die om die ene baan vechten. Ik had in India een prominente positie met mijn werk als vertaler, bedrijven stonden te springen om me in dienst te nemen. Ach, als ik de baan in Pondicherry niet aanneem dan komt er heus wel een ander bedrijf die zal stalken om een baan bij hun te accepteren.

Ik schrok wakker uit een diepe slaap, alsof er een zware goederentrein kwam langs gedenderd. Rechtop in mijn, dacht ik ‘waar in hemelsnaam ben ik, wat is de oorverdovend geluid?’ Ik liep naar het raam, deed de gordijnen een beetje open en stond met mondvol tanden. Het waaide ontzettend hard en de regen kletterde tegen de daken alsof er duizend stenen uit de lucht vielen. Ik kleedde me aan en liep naar de lobby, mijn mond viel open van verbazing. Het water was overal te zien, de lobby stond blank. Een man kwam op me afgerend en zei ‘madam, ga naar uw kamer, het is hier gevaarlijk.’ Ik zei ‘wat is er aan de hand?’ Hij riep ‘een tyfoon en tsunamidreiging.’ Tsunamidreiging…waar was ik in hemelsnaar terecht gekomen?’ Ik heb de hele nacht wakker gelegen, in de hoop dat het gedender buiten op enig moment zou stoppen. Het hield maar niet op, alsof het met het uur steeds erger werd. Ik was bang, licht was uitgevallen, er was geen telefooncontact mogelijk met de buitenwereld. Ik zat vast in Pondicherry…oh mijn God, wat nu?

In gedachte ging ik terug naar mijn kennismaking met Mumbai, de overstroming toen daar nog niet zo lang woonde. Nu mijn kennismaking met Pondicherry, een tyfoon met tsunamidreiging. Hoeveel natuurrampen moet ik nog meemaken? Ik wil dit niet meer…ik wil veiligheid. Ik kon Dev niet bellen…ik heb de hele nacht gehuild van angst. Waarschijnlijk had ik mezelf in slaap gehuild, want toen ik wakker werd was het ochtend. Ik ging naar de lobby en zag dat de medewerkers van het hotel nog steeds bezig waren puin te ruimen en het water wegpompen. Een van hen zag me en zei ‘madam, we brengen over een uur uw ontbijt naar uw kamer.’ Ik zei ‘ik wil een telefoontje plegen.’ De medewerker zei ‘telefoon doet het niet, als alles weer normaal functioneert dan mag u vanuit de lobby bellen.’ Ik ging terug naar mijn kamer en dacht ‘ik wil vandaag nog hier weg, ik wil hier niet meer zijn.’ Een uur later werd mijn ontbijt gebracht, maar er was nog steeds met geen mogelijkheid een telefoontje te plagen, ik wilde Dev bellen.  Gelukkig kwam de medewerker twee uren later met het bericht dat de telefoon het weer deed. Ik rende naar beneden, belde meneer Shambhugan op, en zei ‘boek mijn ticket naar Mumbai.’ Meneer Shambhugan zei ‘zal ik een vlucht voor morgen boeken?’ Ik riep ‘nee, nu. Ik wil nu terug naar Mumbai.’ Die middag stopte er een auto bij het hotel die me naar Chennai bracht. De ravage in Pondicherry was enorm, overal lagen omgewaaide bomen, huizen die beschadigd waren en water overal. Ik was bij dat ik uit deze hell hole mocht. Eindelijk in het vliegtuig terug naar Mumbai…

Naarmate het vliegtuig Mumbai naderde en steeds lager ging vliegen, kon ik de skyline van Mumbai zien, de sloppenwijken die zo vertrouwd zijn, en moerasgebieden die ik iedere dag voorbij kwam als ik aan het werk ging. Mumbai was mijn stad, het zou moeilijk zijn om afstand te nemen van deze stad die me mijn leven terug had gegeven. Vaak zeiden de echte Mumbaikers tegen me ‘als je verslaafd bent aan Mumbai, is dat voor het leven.’

Een dag na mijn aankomst in Mumbai, belde meneer Shambhugan me op met de vraag ‘madam, wanneer gaan we het contract tekenen?’ Ik vroeg hem me nog een paar dagen de tijd te geven om na te denken. Ik belde meteen Dev op en begon te huilen, waarop Dev zei ‘ik kom naar Mumbai.’ Ik viel in de armen van Dev en kon maar niet stoppen met huilen. Hij bleef rustig en liet me uithuilen, op enig moment zei hij ‘klaar met huilen? Ik ga je uitleggen waarom je de baan in Pondicherry wel moet accepteren.’ Ik keek Dev met betraande ogen aan en zei ‘en wat als ik de baan niet wil? Ik wil in Mumbai blijven.’  Dev bleef rustig en zei ‘De baan in Pondicherry geeft je meer financiële zekerheid, het is een klein stadje en je zult je er helemaal thuis voelen. Weet je Soedamah, soms moet je de stap naar het onbekende durven wagen. Blijf niet vastroesten in Mumbai, ga daarheen waar je veel geld kan verdienen.’ Ik zei ‘maar ik ken niemand in Pondicherry.’ Dev ‘toen je naar Mumbai kwam, kende je ook niemand, behalve die puppy (Dominic) van je. Probeer het, je kunt altijd terug naar Mumbai, en ik weet zeker dat je binnen de kortste tijd weer een baan hebt.’ Dev had gelijk, ik moest me niet vastpinnen op Mumbai, er viel meer te ontdekken in India. Ik beloofde Dev dat ik meneer Shambhugan zou bellen om het contract in orde te maken.  Een paar dagen later belde ik meneer Shambhugan op ‘sir, maak het contract in orde en mail het naar me.’ Meneer Shambhugan zei ‘madam, we sturen een ticket voor je om naar Pondicherry te komen dan kunnen we het contract hier ondertekenen en proosten op een lange samenwerking.’ Ik stemde toe…

Pfffftttt….ik vertrok weer naar Pondicherry, dit keer om het contract te ondertekenen, en een onderkomen te zoeken. Shambhugan en Kharthekeyan namen me onder hun hoede om een onderkomen te vinden. Ik had nogal wat eisen: ik wilde dichtbij kantoor zijn, het moest een nette buurt zijn, het complex moest goed beveiligd zijn, ik wilde zeker twee bedienden, en de omgeving moest schoon zijn. Met deze informatie ging ik op pad met de heren, en ze lieten me hele mooie appartementen en mooie huizen zien, helaas voldeden deze niet aan mijn eisen en werden ze meteen afgekeurd. Het werd steeds later en de heren stelden voor om de volgende dag verder te zoeken, ze hadden nog twee appartementen op de lijst. Ik was benieuwd…

De volgende dag brachten ze me naar een heel mooi appartement, toen ik uit het raam keek en allemaal koeien zag lopen op de weg zei ik ‘dit gaat het niet worden, ik wil dit niet.’ De heren zeiden ‘we hebben nog een appartement op de lijst, het is de laatste en het is nogal prijzig.’ We reden een brug over, het was alsof de wereld opeens rustiger werd. De buurt voelde goed aan, nu de rest nog.

We stapten uit de auto en liepen ergens naar binnen, daar zat een wat oudere man in een stoel. Er werd iets in Tamil gezegd en we liepen samen naar het complex. Ik stapte binnen en vroeg wat de huur van het appartement was. De oudere heer noemde een bedrag, Shambhugan en Kharthekeyan keken me met spanning aan. Ik zei ‘heren, ik wil even met jullie overleggen.’ De oudere man zei dat hij ons even alleen zou laten om te overleggen. Toen de oudere man weg was zeiden Shambhugan en Kharthekeyan in koor ‘het is te duur.’ Ik zei ‘dat kan, maar hier wil ik wonen. Dit wordt mijn appartement. Hoe ver is het bedrijf van hier?’ De heren vertelden me dat het bedrijf ongeveer tien minuten van het appartement was. De oudere heer kwam terug en ik zei ‘hoe heet de straat?’ De oudere man zei ‘Rue la Labourdonais.’ Ik keek hem verbaasd aan en zei ‘het is een Franse naam.’ De oudere man zei ‘Pondicherry was een Franse kolonie, vandaar dat er in ‘white town’ bijna alleen Franse straatnamen zijn.’ Ik zei ‘White town?’

Trouwens de oudere man werd later gebombardeerd tot ‘Chafy uncle’, zo noemde mijn beste vriendin en ik hem. Maar nu terug naar ‘White town.’

Tijdens de Franse kolonialisme werd Pondicherry in tweeën verdeeld, de grens werd aangegeven door middel van een kanaaltje. Aan de ene zijde van het kanaaltje was White Town, waar de blanken (Fransen) woonden en rijke Indiërs. De andere zijde van het kanaaltje was Black Town, daar woonden de lokale bevolking. De lokale bevolking mocht White Town betreden om te werken voor de Fransen kolonialisten en de rijke Indiërs. De naam ‘Black Town’ is afgeschaft, maar ‘White Town’ bestond nog, en daar zou ik gaan wonen. Mijn toekomstige appartement was 300 meter verwijderd van de zee en boulevard. Chafy uncle zou het huurcontract in orde maken, en voordat we afscheid namen zei hij ‘er komt binnenkort ook een dame uit Mumbai hier wonen, ze heeft een dochter.’ Ik glimlachte en samen met de heren  Shambhugan en Kharthekeyan verliet ik het pand, keek de heren aan en zei ‘this is it, my home.’ De verhuizing kon beginnen. Het bedrijf had de verhuizing geregeld, ik hoefde alleen mijn kleren en waardevolle spullen in te pakken en meenemen. Ondertussen had ik mijn huurcontract en werkcontract met het bedrijf in Mumbai beëindigd en afscheid genomen van mijn collega’s. Ik vloog terug naar Mumbai, vroeg aan Dev om een auto met chauffeur te sturen…ik wilde een laatste keer door heel Mumbai rijden, eventueel even stoppen en genieten van de mooie stad. Ik bedankte Mumbai voor al het moois wat ze me had gegeven.

Mumbai, voorheen Bombay. De naam ‘Bombay’ is bedacht door de Britten, maar de Portugezen waren er eerst en noemden Bombay ‘Bom Bahia’ (Goede Baai). Bom Bahia werd verbasterd door de Britten en Bombay. De naam ‘Bombay’ werd door de overheid veranderd in Mumbai, vernoemd naar de Godin MumbaDevi die door de vissers werd vereerd.

Ik ging langs al mijn favoriete plakken, de plekken waar ik had gewoond. Ik ging bij Taj Lands End een kopje thee met gebak nuttigen en bij Marriott lunchen…mijn twee favoriete eetgelegenheden.

De dag was aangebroken, de verhuizers waren er…

Met liefde

Lolita Soedamah

Blog artikelen

Om de blog artikelen te lezen heeft u een actief abonnement nodig.