Ik haatte mezelf…ik was onzeker…ik was onzichtbaar.
Ja, ik liep altijd met gebogen hoofd tijdens mijn huwelijk, alsof ik niet wilde dat iemand me zag.
Ik wilde altijd onzichtbaar zijn, bang dat mensen zouden zien dat ik dom was.
Ik liep met gebogen hoofd omdat ik een waardeloze vrouw was, ik deugde niet als moeder, ik deugde niet als vrouw.
Ik had geen recht op leven, mijn leven had ik te danken aan mijn man. Ja, mijn man was mijn heer en meester.
Mijn man bepaalde mijn leven.
Mijn man bepaalde wanneer ik sprak, wanneer ik blij mocht zijn, maar vooral hoe ik dacht. Mijn leven was van hem, mijn gedachten waren van hem en ik durfde niets te ondernemen zonder zijn toestemming.
Ik was bang voor hem…
Iedere stap die ik zette werd gecontroleerd door hem, het was alsof hij overal camera’s had die me in de gaten hielden.
Ik werd iedere dag geestelijk afhankelijk van mijn man.
Ik moest bewijzen dat ik perfect kon zijn, ik wilde bewijzen dat ik kon zijn wie hij wilde dat ik moest zijn.
Naarmate de jaren verstreken werd ik een wrak…
Ik liep steeds meer gebogen, ik voelde mijn lichaam zwaarder worden alsof ik ieder moment dood kon vallen.
Ik kon niet meer…
Achterdocht, angst, nerveus…ik mocht niet zijn wie ik was.
Altijd kruipend door het leven gaan, kruipend om niet gezien te worden.
Ik haatte mezelf, ik haatte de persoon die ik was geworden, ik haatte de lelijke vrouw in de spiegel.
Soms dacht ik ‘Wie ben je? Welk recht heb jij om te leven? Wie heeft je toestemming gegeven om te ademen?’
Alsof ik in een luchtdichte glazen koker gevangen zat…alsof …alsof…mijn adem…mijn adem
Ik stikte iedere dag een beetje meer dan de vorige dag…..help….help…..ik stik!
Met liefde
Lolita Soedamah