Als je anders bent, je wereld wordt eenzaam.
Ik kom uit een gezin met negen kinderen…gezellig toch. Ja, het was gezellig, en toch heb ik altijd het gevoel gehad dat ik niet in dat gezin thuishoorde. Mijn ouders waren liefdevolle mensen, dus daar ligt het aan. Het waren juist mijn broers en zussen bij wie ik geen herkenning vond. Ik wel eens aan mijn vader gevraagd of hij en mijn moeder me ergens hadden gevonden en geadopteerd. Mijn vader moest dan lachen en zei ‘nee, je bent ons kind.’ Ik keek vaak naar mijn broers en zussen en dacht ‘wie zijn jullie, ik hoor niet bij jullie, ik hoor hier niet, ik wil niet bij jullie zijn.’ Ach, misschien was ik gewoon een raar kind.
Vaak lag ik op het erf te staren naar de lucht, op zoek naar vliegtuigen. Als ik er eentje heel hoog in de lucht spotte, dacht ik ‘wie zijn de mensen die in dat vliegtuig zitten. Zijn er ook kinderen zoals ik in het vliegtuig. Waar gaat het vliegtuig heen?’ Mijn hoofd zat altijd vol met vraagtekens, en weinig antwoorden. Ik had het gevoel dingen te zien die anderen niet konden waarnemen.
Ik zal af en toe schrijven over de rare waarnemingen uit mijn vroege jeugd.
Vandaag over een busongeluk in de jaren 70, in Suriname.
Mijn moeder, broertje en ik reisden met de bus van Nickerie naar Paramaribo. In de jaren 70 was het traject Nickerie-Paramaribo deels geasfalteerd en deels hobbelige zandwegen. De chauffeurs scheurden met een bus vol passagiers over de vreselijke zandwegen, je darmen sprongen nog net niet spontaan uit je lijf. Op het traject moesten we drie keren met een pondje over om ons reis te vervolgen met de bus. Bij de een-na-laatste pondje gebeurde het ongeluk, waar een aantal mensen bezweken aan hun verwondingen. Tijdens het schrijven van dit verhaal, zie ik nog steeds mijn moeders ogen, die me aankeken…
We naderden de een-na-laatste pondje om de oversteek te maken, plots stond ik buiten en zag hoe de bus vol tegen een boom aan reed. Ik hoorde een klap, mensen gillen, glas gerinkel…toen was het stil. Ik hoorde mijn moeders stem ‘waar is Lita?’ Ik riep ‘ik ben hier ma.’ De deur van de bus zat nog op slot, en mama riep ‘Lita, waar ben je?’ Ik riep ‘ik ben buiten ma.’ De deur van de bus werd met grof geweld opengeduwd, mijn moeder en broertje kwamen naar buiten. Gelukkig waren beide ongedeerd. Iedereen zat onder de glasscherven, jammerende mensen die zwaar gewond waren, bloed…veel bloed overal. Mijn moeder zat onder de glasscherven, en kwam voor me staan. Mama keek me aan en zei ‘hoe kom jij hier?’ Ik vergeet nooit meer de expressie in haar ogen, het ongeloof. Ik zei ‘ik weet het niet’, en viel flauw. Ik ben vijf keer achter elkaar flauwgevallen, en steeds vroeg mijn moeder ‘hoe ben je buiten de bus gekomen?’ Steeds weer zei ik ‘ik weet het niet ma. Ik zag wel het ongeluk gebeuren.’ Een fotograaf die vanuit Paramaribo naar Nickerie ging, maakte wat foto’s van het ongeluk. Een foto gaf hij later aan mijn moeder. De foto is bij een naaste familie, zoals jullie weten heb ik geen contact met mijn familie dus zal ik de foto nooit in handen krijgen.
Er is vaak over het ongeluk gesproken, maar nooit is verteld dat ik buiten stond het ongeluk te aanschouwen. Vaak vraag ik me af of mijn ouders hebben geweten dat ik anders was. Soms denk ik dat zeker een van mijn ouders wiste dat er iets met me was, alleen werd er niet over gesproken. Ik denk dat mijn ouders niet wisten wat ze moesten zeggen over mijn ‘anders’ zijn.
Hoe ben ik uit de bus gekomen, waarom moest ik uit de bus zijn? Wie heeft me uit de bus gehaald en het ongeluk laten aanschouwen?
Mijn hoofde zit vol vraagtekens…met weinig antwoorden.
Mijn leven zit van kinds af aan vol mysterieuze momenten, onverklaarbare mysterieuze momenten.
Volgende keer zal ik vertellen over toen ik baby was, en de man in een wit pak met witte vilthoed op.
Als je bent zoals ik, word je wereld een beetje eenzaam…het gevoel dat je bij niemand hoort, dat je nergens aansluiting krijgt, dat je nergens thuis bent…altijd op zoek naar thuis.
Met liefde
Lolita Soedamah